Deze tool bepaalt het spoor, of stromingstraject, stroomafwaarts vanaf de punten in uw invoerlaag.
Stel bijvoorbeeld dat u puntobjecten heeft van locaties met waterverontreiniging en u wilt in uw onderzoek bepalen waar de verontreiniging naartoe stroomt. U kunt dan Stroomafwaarts traceren gebruiken om het pad te vinden dat de vervuiling zal nemen. Dit spoor kan ook verdeeld worden in afzonderlijke lijnsegmenten door het specificeren van een afstandwaarde en eenheden. De lijn die wordt geretourneerd kan de totale lengte van het stromingstraject zijn, een bepaalde maximale spoorlengte of bijgesneden op gebiedobjecten zoals uw onderzoeksgebied. In veel gevallen loopt de totale lengte van het geretourneerde spoortraject vanaf de bron tot aan zee.
Het resultaat is een lijn die het spoor stroomafwaarts vertegenwoordigt. Als een afstand wordt gespecificeerd voor Splits het spoor in lijnsegmenten, wordt de lijn van het spoor gesplitst in meerdere lijnen waar elke lijn een specifieke lengte heeft. Als uw invoerpunt bijvoorbeeld een vervuiling vertegenwoordigt en de betreffende rivier stroomt met een snelheid van 1 kilometer per uur, of 24 km per dag, dan wilt u de rivier wellicht splitsen in delen van 24 km. Door het spoor te splitsen in intervallen van 24 km ziet u ongeveer waar de vervuiling elke dag is. De lijn wordt aangeduid met verschillende kleuren gebaseerd op afstand en wordt voorzien van een label met de afstand vanaf het begin van het spoor.
Het resulterende spoor heeft alle attributen van uw invoerpunten alsmede aanvullende attributen.
Als Huidige kaartextent gebruiken is geselecteerd, worden alleen de puntobjecten geanalyseerd in de invoerlaag die zichtbaar is binnen het huidige kaartextent. Als deze optie niet is aangevinkt, worden alle objecten in de invoerlaag gebruikt, ook als ze zich buiten het huidige kaartextent bevinden.
De puntobjecten om te gebruiken als de startlocaties voor elk spoor stroomafwaarts. De uitvoer bevat een lijn voor elk invoerpunt.
Naast het kiezen van een laag uit uw kaart, kunt u Analyselaag Levende Atlas kiezen of Analyselaag kiezen selecteren onderaan de vervolgkeuzelijst. Er wordt een galerij geopend met een verzameling lagen die handig zijn voor veel analyses.
De lijn van het spoor wordt gesplitst in meerdere lijnen waar elke lijn de opgegeven lengte heeft. Als uw invoerpunt bijvoorbeeld een vervuiling vertegenwoordigt en de betreffende rivier stroomt met een snelheid van 1 kilometer per uur, of 24 km per dag, dan wilt u de rivier wellicht splitsen in delen van 24 km. Door het spoor te splitsen in intervallen van 24 km ziet u ongeveer waar de vervuiling elke dag is. De lijn wordt aangeduid met verschillende kleuren gebaseerd op afstand en wordt voorzien van een label met de afstand vanaf het begin van het spoor. Het resulterende spoor heeft meerdere lijnsegmenten, elk met velden VanAfstand en NaarAfstand.
Bepaalt de totale lengte van de lijn die wordt geretourneerd. Als u gebiedsobjecten opgeeft om het spoor bij te snijden dan wordt het resultaat bijgesneden voor het gebiedsobject, ongeacht de afstand die u hier invoert.
Teken een laag of geef deze op om het gebied op te geven waar u wilt dat het resultaat wordt getekend. Bijvoorbeeld, als u alleen het spoorresultaat binnen uw studiegebied wilt, zoals uw provincie, dan gebruikt u uw provincie-object als input zodat de curve stopt bij de provinciegrenzen.
Dit is de naam van de laag die in Mijn Content wordt gemaakt en aan de kaart wordt toegevoegd. De standaardnaam is gebaseerd op de toolnaam en de naam van de invoerlaag. Als de laag al bestaat, wordt u gevraagd een nieuwe naam te geven.
Als u de vervolgkeuzelijst Resultaat opslaan in gebruikt, kunt u de naam opgeven van een map in Mijn Content waarin het resultaat wordt opgeslagen.